Triggerpoints, wat eigenlijk gewoon spierknopen zijn, zijn heel gemakkelijk te behandelen, namelijk door een triggerpointmassage. Het gaat om lokale spierkrampen die door gebrek aan doorbloeding en zuurstof zorgen voor een overgevoelige plek. Je herkent deze vervelende plekjes als harde bobbels of ‘strengetjes’ welke mogelijk een uitstralende pijn geven wanneer je de spier gebruikt, hem oprekt of compressie uitoefent op de spierknoop
Triggerpoints kunnen in alle spieren ontstaan in het hele lichaam, maar duiken vaak op vaste plaatsen op. Namelijk daar waar het zenuwstelsel de informatie op spieren overbrengt. De oorzaak is vaak te herleiden naar een overbelasting of trauma zoals een operatie of ongeluk maar ook stress of te weinig beweging kunnen de boosdoener zijn. Ook slechte voeding kan een klein aandeel hebben in het geheel.
In normale ruststand is de spier niet uitgerekt en ook niet samengespannen, wanneer je overbelasting onder de loep legt, blijkt dat sommige spiervezels zich meer samentrekken op één plek dan het omringde gebied. Dat zorgt voor lokale verdikking en slechte doorbloeding wat leidt tot een ophoping van afvalstoffen en verklevingen, dat noemen we triggerpoints, de veroorzakers van stijve spieren.
Uitstraling
Elk triggerpoint is uniek en heeft een specifiek gebied waar pijn uitstraalt, vaak een ander gebied dan de precieze plek van de spierknoop zelf. Heb je er een in je kleine bilspier bijvoorbeeld, dan kan pijn zelfs uitstralen tot in de enkel en hoge spanning in de monnikskapspier kan op zijn beurt weer leiden tot hoofdpijn.
Wat ook voorkomt, is dat de therapeut een spier behandelt die je ergens anders voelt. Neem als voorbeeld het schouderblad terwijl de pijn in de arm optreedt. Oftewel: Elk triggerpoint heeft een uniek pijnpatroon. Vage klachten zijn ineens verklaarbaar en behandelbaar!
Oorzaak ontstaan triggerpoint
• Het herhaaldelijk uitvoeren van eenzelfde beweging
• Het langdurig statisch aanspannen (bijvoorbeeld het zitten met opgetrokken schouders)
• Kortdurende zware inspanning (zwaar tillen, sporten, in de tuin werken)
• Verkeerde houding
• Stress
• Lichamelijke kenmerken (beenlengteverschil, bekkenscheefstand, platvoeten)
• Plotselinge schokken, valpartijen, botsingen en operaties
• Injectie in een spier